top of page

DE SCHAAMTE VOORBIJ

 omdat niet elke regenboog eindigt in een pot met goud

Vluchten in fantasie

In mijn fantasie als kind, draaide heel veel om andere jongens die me raakten omdat zij, zoals ik toen dacht, thuis allemaal net zo in de knel zaten als ikzelf. Ik wilde ze troosten en zocht troost bij hen, maar deed dat dus wel op de manier die mijn vader me leerde. Troosten vanuit mijn gevoel voor hen, resulteerde in seksuele fantasieën die ik stiekem heel erg fijn vond. Dat stond heel haaks op hoe ik me voelde als mijn vader me ‘troostte’, dat stond naast mezelf, leek het wel. Ik voelde zoveel weerstand en vooral opstandigheid omdat hij mij vertelde dat ik het fijn vond en dat er niks verkeerd aan was om een erectie te krijgen, dat kregen alle mannen, incl. hijzelf.

Dat spelletje herhaalde zich, in mijn herinnering, vrijwel dagelijks. Laat ik het zo zeggen, het was zo nadrukkelijk aanwezig, dat ik niet het gevoel heb dat hij wel eens een dag oversloeg. Altijd vond hij wel een aanleiding en in feite werkte mijn moeder het in de hand, waarschijnlijk uit angst voor hem, want zij dreigde bij alles met mijn vader. Ze durfde nog niet eens een antwoord te geven op een simpele vraag of ik bij iemand mocht spelen. Alles liep via mijn vader en zijn wil was wet.

Ik moest van hem houden

Wat mij een erg onmachtig gevoel bezorgde, was dat mijn vader er, tegenover andere mensen, prat op ging dat hij kinderen zo goed begreep. Tegenover de buitenwereld sprak hij zijn afschuw uit over kindermishandeling en benadrukte, gewoon waar ik bij was, dat het zo belangrijk was kinderen lief te hebben. Iedereen respecteerde hem, ze vonden wat hij met woorden beleed, geweldig. Alleen wist niemand hoe dat houden van bij hem vorm kreeg. Ik voelde me zo ellendig, het gaf mij alleen maar sterker het gevoel dat ik niet goed snik was. Mijn vader hield van mij, hij liet me dat merken en ik wilde het niet. Het voelde alsof wat ik voelde van hem niet mocht. Ik moest van hem houden, ik vond dat fijn, zei hij.

Wegkruipen in fantasie

Ik was als de dood ook maar iets te laten merken van opwinding want zodra hij dat doorkreeg, had hij me klem. Als ik er nu aan terug denk, deed ik niks anders dan proberen te ontspannen en tegenhouden dat ik klaarkwam. Ja, ik was zes en toen had ik al orgasmes. Droog, dat wel, maar het gevoel was er en ik haatte het. Al deed ik nog zo mijn best, ik kon er niks aan doen. Ik lag als versteend in zijn armen, schakelde mijn zintuigen uit leek het wel, en liet hem zijn gang gaan. Ik kroop weg in mijn fantasie en zocht troost bij jongens die ik lief vond. Daar voelde ik me veilig en geborgen, dat voelde heel anders dan bij mijn vader.

Wat ik in mijn fantasie voor andere jongens voelde, was, dacht ik, wat mijn vader van mij wilde. Voor mij was dat liefde maar dat klopte niet met wat mijn vader mij leerde. Ik was zo bang dat iemand, vooral hij, zou ontdekken dat ik stiekem genoot van jongens in mijn fantasie terwijl ik gewoon weigerde datzelfde voor hem te voelen, of zoiets. Ik snapte ook niet waarom ik zo vol onvrede zat richting hem. Oké, hij sloeg me en was streng, maar dat had ik verdiend, toch? Dat deed hij alleen maar omdat ik onhandelbaar was en hij vond het zelf toch ook vreselijk? Echt altijd begon hij, als hij uitgeraasd was, te huilen en zei dat het hem zo speet, dat het hem meer pijn deed dan mij, maar dat ik hem geen andere keuze liet. En dan kroop hij weer bij me in bed om me te laten voelen dat hij echt van me hield.

Angst

Waarom liet mijn lichaam me altijd in de steek? Waarom werd ik daar opgewonden van? Ik weet het nu wel, dat was angst. Die manifesteerde zich in een stijve en een heel sterk gevoel in m’n kont. Hij greep het letterlijk aan, benoemde het als een bewijs dat ik van hem hield en eiste dat ik dat ook zei. Ik kreeg geen woord over m’n lippen en dus ging hij net zolang door tot mijn lichaam hem het ‘bewijs’ gaf. Dan was hij tevreden, dan zei hij, zie je wel dat je van me houdt.

Hij wilde me beschermen, zei hij altijd. Me helpen dat dwarse gedrag af te leren om te voorkomen dat mensen me een moeilijk en vervelend kind zouden vinden. Hij hield me voor dat als iemand zou weten hoe lastig ik was, mensen zouden denken dat er iets mis met me was en raadde me aan er met niemand over te praten. Althans, zo kwam het als kind op mij over.

Veilig en geborgen

Maar goed, terug naar mijn gevoelens voor jongens. Ik heb steeds meer het idee dat ik over jongens fantaseerde omdat ik nog veel te jong was. Ik was toen nog helemaal niet bezig met meisjes. Ik zocht troost bij jongens omdat in mijn wereld toen alles (nog) om jongens draaide. Ik was ook helemaal niet bewust met seks bezig, dat hoorde er voor mij gewoon als vanzelfsprekend bij, het was er altijd. In mijn fantasie kwam het ook nooit tot een orgasme, daar was ik eerder bang voor dan dat ik het fijn vond. Waar het om ging, was het gevoel in m’n hart, zal ik maar zeggen. Veilig, geborgen, troostend. Het was een hele sterke emotie die me raakte en die ik telkens weer opzocht omdat ik me er fijn bij voelde.

bottom of page