top of page

DE SCHAAMTE VOORBIJ

 omdat niet elke regenboog eindigt in een pot met goud

Eenzame weg

Soms voel ik me zo eenzaam. Mijn vrouw steunt me weliswaar, ik heb een therapeut die me begrijpt en er zijn mensen met wie ik kan chatten, maar ik zou zo graag willen dat ik mijn angsten, vragen en twijfels kwijt kan zonder steeds het gevoel te hebben dat ik anderen ermee belast. Ik snap het wel hoor, ik zou denk ik, als ik iemand zou leren kennen met een achtergrond als de mijne zonder zelf dat soort ervaringen te hebben, ook niet weten wat ik moest zeggen en misschien ook maar liever zo snel mogelijk weer over koetjes en kalfjes willen praten.

Verwijderd van mezelf

“Je moet je leven er niet door laten beheersen”, zei laatst iemand tegen me. Behalve dat daar voor mij uitspreekt dat hij geen flauw idee heeft op welke manier seksueel misbruik ingrijpt op iemands leven, heeft het ook een onderliggende boodschap: “Ik heb nu wel genoeg gehoord, laten we het ergens anders over hebben”. Althans, voor mij heeft het dat, want ik heb van jongs af aan geleerd dat anderen mij vertellen wat ik hoor te voelen. In dit geval is het kennelijk verkeerd dat het mijn leven zo beheerst en dan klap ik onherroepelijk dicht. Dan slik ik alles in wat me bezighoudt, heb direct weer het idee dat het niet normaal is hoe ik me voel en ik alleen maar geaccepteerd wordt als ik doe wat anderen het liefste hebben.

Mijn hele leven heb ik nooit voor mezelf kunnen opkomen. In alles paste ik me aan, aan hoe anderen wilden dat ik voelde en, dientengevolge, deed. In alles zette ik mezelf aan de kant. Het heeft me zover verwijderd van wie IK ben, dat ik mijn eigen gevoelens ben gaan ontkennen. Ik stopte ze zo ver weg, dat ik uiteindelijk helemaal niks meer voelde.

Emoties

Maar nu kan ik niet meer om mezelf heen. Nu zijn de emoties zo nadrukkelijk en heftig aanwezig en heb ik, juist daarom, een enorme behoefte aan mensen die er voor mij zijn. Alleen is de shitzooi zo groot dat niemand weet hoe ze ermee om moeten gaan. Ik weet wel dat dat de reden is dat mensen me voorhouden dat ik me er niet zo in mee moet laten slepen, maar die reactie roept jammer genoeg hetzelfde mechanisme op als toen ik klein was. Het voelt alsof mijn emoties er niet mogen zijn en ik ze dus weg moet stoppen, terwijl me dat nu op geen enkele manier meer lukt.

Ik voel mijn verdriet, mijn angst, mijn pijn, mijn eenzaamheid en mijn wanhoop van toen ik nog een kleuter was. Spelend in de zandbak op het schoolplein, niet begrijpend waarom andere jongens boos op me werden omdat ik ze op plekken aanraakte die voor mij doodnormaal waren maar die zij niet prettig vonden. Ik snapte er geen biet van waarom ik thuis te horen kreeg dat ik dat niet mocht doen terwijl mijn vader ’s avonds naast me in bed kroop en precies hetzelfde deed. Ik begreep niet waarom die jongens niet met me wilden spelen. Ik kon het niet rijmen met dat mijn vader zei dat hij dat wilde voorkomen en dat ik daarom gehoorzaam en lief moest zijn. Ik was toch lief? Ik deed niks anders dan wat hijzelf deed om mij te laten merken dat hij van me hield en juist als ik dat deed, wilde niemand met me omgaan.

Fantasieën

Langzamerhand begin ik te snappen wat er vroeger met me gebeurd is en wat dat met me gedaan heeft. In de ogen van anderen kon het niet anders dan dat ze me gestoord vonden. Ik gedroeg me vreemd, was dwars, onhandelbaar, agressief en vertoonde seksueel grensoverschrijdend gedrag. En dat was alleen nog maar wat anderen merkten. In mijn hoofd was het nog veel erger. Daar speelden zich allerlei seksuele fantasieën af over jongens die ik heimelijk lief vond. Niet omdat ik een perverse gestoorde geest had, wat ik als kind wel dacht omdat ik, als ik in mijn kinderlijke naïviteit andere kinderen betastte, prompt te horen kreeg dat ik een viespeuk was, maar omdat mijn fantasieën in feite alleen maar over dingen gingen die met mezelf gebeurden. Dingen waarvan ik dacht dat anderen ze fijn zouden vinden als ze van me hielden, want dat was wat mijn vader tegen mij zei. Dat ik ze niet fijn vond en wilde dat mijn vader ophield, kwam omdat ik hem haatte, dacht ik.

Mijn logische conclusie was dan ook dat jongens die ik als kleuter lastig viel, mij haatten, want ze wilden het niet, net als ik het niet wilde van mijn vader. Het enige verschil was dat die kinderen van mijn leeftijd waren en me aankonden en dus wegduwden terwijl ik mijn vader, en al die andere mannen die hij erbij betrok, niet aankon waardoor ik niet anders kon dan het laten gebeuren.

Maar in mijn hoofd was dat anders. Daarin vonden die jongens mij wel lief en vonden ze het dus wel fijn wat ik deed. Hoe ziek is dat? Ik speelde in mijn fantasie dus na wat mijn vader in het echt met mij deed en dacht dat anderen dat fijn zouden vinden als ze me maar lief vonden. Ik drong me op, hield ze stevig vast en verkrachtte ze gewoon. Ik zag hun angst, ik voelde hun verzet maar ik legde het, net als mijn vader, uit als een teken dat ze het fijn vonden. In feite dwong ik ze, net als mijn vader, toe te geven dat ze van me hielden en had ik in mijn fantasie ook het gevoel dat dat echt zo was.

Confronterend

Wat ik zo erg vind nu, is dat ik weet waarover ik fantaseerde en besef dat een klein kind dat soort dingen niet zelf bedenkt. Dát besef zorgt ervoor dat de herinneringen die ik heb zo confronterend zijn, want daardoor dringt steeds meer door wat er eigenlijk allemaal met me gebeurde. Als ik dan bedenk hoe ingewikkeld seks nu voor mij is, schrik ik enorm want dan wordt me duidelijk waarom ik het liever hou bij fantasieën in mijn hoofd. Die zijn ‘veilig’, daar kan niemand me afwijzen. Maar in het echt is het anders. Daar doe ik mensen tekort omdat ik niet anders kan, dan doen ik wat me geleerd is, wat me doodsbang maakt afgewezen te worden omdat me dat als kind ook voortdurend gebeurde. Daarom heb ik maar liever geen seks, dan kan er niks verkeerd gaan. Tegelijkertijd maakt het me verdrietig omdat ik zo graag anders wil maar niet weet hoe ik dat voor elkaar moet krijgen.

Misvormd en gesloopt

En zo zijn er nog honderden andere dingen waar ik verdriet van heb en die ik allemaal, één voor één, aan moet pakken. Dat is een vooruitzicht waar ik soms moedeloos van word, vooral omdat het vaak dingen zijn die anderen niet of nauwelijks begrijpen. Maar ik moet er wel doorheen. Ik moet ze onder ogen gaan zien en ze een plekje geven. Ik moet het verwerken, anders verandert er nooit wat, maar daar heb ik wél andere mensen voor nodig. Ik heb steun nodig als ik het niet meer zie zitten, ik heb bevestiging nodig dat het goed is wat ik doe, ik heb geruststelling nodig als ik bang ben en ik heb begrip nodig voor de gestoorde manier waarop ik leef. Wat ik niet nodig heb, zijn mensen die me vertellen wat ik moet doen, mensen die me zeggen dat ik niet steeds achterom moet kijken, mensen die me voorhouden dat iedereen wel wat heeft en mensen die vinden dat het nu wel lang genoeg geduurd heeft.

Ik ben negentien jaar lang misbruikt en dat heeft me misvormd. Ik heb het daarna bijna tien jaar weggestopt en dat heeft me gesloopt. Dat krijg ik niet in een paar maanden weer opgebouwd en bijgeschaafd, dat gaat me nog jaren kosten. En precies dat is waardoor ik me zo eenzaam voel, want ik besef heel goed dat dat voor anderen niet vol te houden is. Niemand zit op iemand als mij te wachten. Sommigen willen het best een tijdje proberen maar vrijwel altijd ontstaat na verloop van tijd zoiets van, nu is het wel genoeg geweest, nu moet je weer normaal doen. De grootste valkuil die er voor mij is, want als ik dat gevoel krijg, ga ik, opnieuw, een rol spelen. De rol die anderen mij toebedelen maar die, eveneens opnieuw, voorbijgaat aan mij als persoon. Dat besef zorgt ervoor dat ik soms moedeloos word omdat ik me realiseer dat het een eenzame weg is die ik te gaan heb.

Als puntje bij paaltje komt

Soms heb ik zo de behoefte tegen iemand aan te kruipen. Om mijn tranen eens te kunnen laten gaan en een paar armen om me heen te voelen die me geruststellend strelen. Maar ik kan het niet. Al doe ik nog zo mijn best, ik verstar volledig op het moment dat iemand me aanraakt. Alles in me blokkeert dan, zowel lichamelijk als in mijn hoofd. Het denken stopt, bewegen lukt niet meer. Het enige wat ik kan, is het apathisch over me heen laten komen, hopen dat het zo snel mogelijk voorbij is en proberen de paniek in mij hoofd onder controle te houden. En als het me zou lukken mijn emoties wél toe te laten, zou ik doodsbang zijn weggeduwd te worden. Want als dat gebeurt, kruip ik weer in mijn schulp en dan ben ik terug bij af. Ik denk niet dat ik dan ooit nog de moed op zou kunnen brengen het nogmaals te proberen.

Als punt je bij paaltje komt, is de enige bij wie ik echt terecht kan God. En dan te bedenken dat sommige mensen niet begrijpen hoe ik op Hem kan vertrouwen terwijl me zoveel aangedaan is. Maar hoe zou ik dit allemaal moeten kunnen als ik God niet zou hebben? Hij is toch de enige die er altijd is? Als ik me aan Hem niet vast kan houden, aan wie moet ik dat dan?

bottom of page