top of page

DE SCHAAMTE VOORBIJ

 omdat niet elke regenboog eindigt in een pot met goud

Zo was het ooit

Eén van de dingen die ik erg moeilijk vind, is mensen in mijn directe omgeving vertellen wat er met mij is gebeurd. Deze week heb ik dat weer ervaren n.a.v. het programma Spreekrecht’, waarin een 16-jarige jongen vertelde over wat hem gebeurd is. Samen met mijn vrouw heb ik zitten kijken, eigenlijk in de hoop dat het daardoor voor mij makkelijker zou worden over mijn eigen ervaringen te praten. Maar ook nu weer merkte ik hoe moeilijk het is mijn verhaal te vertellen. Net zoals zoveel andere mensen, reageert ook mijn vrouw met ongeloof, afschuw en boosheid. Ik vind het moeilijk daarmee om te gaan, want het duwt mij terug in angst, twijfel en schuldgevoel.

Ongeloof

Als mensen met ongeloof reageren, krijg ik prompt het idee dat ze denken dat ik het allemaal verzin om mijn vader zwart te maken omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat iemand als mijn vader zoiets zou doen. Want dat is wat mijn vader me altijd wijsgemaakt heeft wat er zou gebeuren als ik iemand zou vertellen hoe het er bij ons thuis aan toeging. Hij hield me vaak voor dat ik een rijke fantasie had waar ikzelf in geloofde, maar dat er niks van klopte, dat ik het inkleurde zoals ik het wilde zien. Zodra iemand nu met ongeloof reageert, heb ik de neiging mijn mond te houden. Ik trek me dan terug, hou alles weer voor mezelf, praat over koetjes en kalfjes en loop ondertussen de hele film in mijn hoofd weer na om mezelf te overtuigen dat ik het niet verzin.

Het houdt me zo bezig wat mijn vader vroeger zei over fantasie en daar zelf in gaan geloven. Zit er niet een grond van waarheid in? Is dat waarom mensen met ongeloof reageren? Omdat het te absurd voor woorden is? Heb ik het zelf verzonnen? Maar waarom dan? Waarom zou ik dat doen? Waarom hield mijn vader me als kind voor dat kinderen in hun eigen verhalen konden gaan geloven? Was dat omdat ik inderdaad allerlei wilde verhalen verzon, of was dat omdat hij mij het gevoel wilde geven dat ik geen poot had om op te staan als ik mijn mond open zou doen? Ik weet het antwoord wel, maar door ongeloof van anderen blijf ik twijfelen. En als ik er dan over nadenk, word ik boos en verdrietig want dan dringt zo hard tot me door hoe kapot ik ben gemaakt. Ik durf mezelf niet eens te vertrouwen, hoe moet ik anderen dan ooit vertrouwen?

Afschuw

Als ze met afschuw reageren, voel ik me schuldig. Alsof ik, door te vertellen wat mijn vader met mij deed, verantwoordelijk ben voor het verlies van zijn reputatie. Precies zoals hij me vroeger altijd voorhield. Hij deed alsof alles wat hij deed normaal was, maar waarschuwde me wel dat niet iedereen er zo over dacht. Veel mensen deden erg krampachtig over bloot zijn en seks, zei hij. Daarom was het maar beter dat ik mijn mond hield over hoe het er bij ons thuis aan toe ging, anders konden er wel eens kinderen van school worden gehaald. Ik heb hem meerdere keren letterlijk gezegd dat hij dan geen directeur van een christelijke school had moeten worden en dat ik het hypocriet vond dat hij de schijn ophield en van mij verlangde dat ik hetzelfde deed. Natuurlijk was ik dan weer dwars en recalcitrant en natuurlijk kreeg ik daarvoor op mijn donder, wat even zo natuurlijk uiteraard ook weer resulteerde in goedmaken met seks. Maar ik heb het wel degelijk gezegd!

Ergens wist ik wel dat het geheim dat ik moest bewaren niet goed was. Ik voelde best aan dat er iets niet klopte maar hij bleef het maar gooien op de preutse moraal binnen de christelijke gemeenschap. Hij bleef maar zeggen dat hij trots op me was omdat ik niet zo bekrompen was. Hoe vervelend ik het ook vond wat hij deed, ik kreeg er toch het gevoel door dat ik beter dan andere kinderen was omdat zij zo bekrompen waren en ik niet. Als ik dan nu van mensen hoor hoe afschuwelijk ze het vinden wat mijn vader deed, dringt heel hard door dat het allemaal smoesjes van hem waren om mij zo ver te krijgen dat ik deed wat hij wilde en daar mijn mond over zou houden, zodat hij niet van het voetstuk zou vallen waar hij zo graag opstond.

En precies dat is wat er nu natuurlijk wel gebeurt. Ik weet met m'n verstand wel dat hij het aan zichzelf te danken heeft, maar toch slaat de twijfel dan weer toe. Heb ik het niet verkeerd? Deed hij het niet toch met de beste bedoelingen? Overdrijf ik niet? Is het wel eerlijk van mij dat ik hem van misbruik beschuldig? Moet ik mijn mond houden? Mag ik mijn verhaal wel vertellen als het zijn leven verwoest? Is dat niet heel erg egoïstisch van mij?

Boosheid

En dan boosheid. Er zijn mensen die zo boos op hem zijn om wat hij mij aandeed, bozer dan ikzelf. Mijn vrouw is daar een voorbeeld van. Dat wil ik helemaal niet en dan krijg ik de neiging alles af te zwakken of maar niks te zeggen. Ik ben er niet op uit hem terug te pakken, ik wil alleen maar af van de gevolgen voor mezelf. Want of hij het nu goed of kwaad bedoelde, die gevolgen zijn er en die zijn ook niet misselijk. Ik wil niet over hem oordelen, dat moet God later maar doen en ik wil ook niet dat anderen over hem oordelen. Ik wil ook niet boos op hem zijn, want zodra ik daaraan toegeef, gaat mijn energie naar hem i.p.v. mezelf. Dat wil ik niet, want ik wil verwerken wat me aangedaan is zodat ik eindelijk kan leven in plaats van overleven. Ik wil de zeggenschap over mijn lichaam en geest terug, ik wil helemaal niet dat mensen boos op hem zijn door wat ik vertel. Dat voelt alsof ik hem onrecht aandoe en dat heeft weer alles te maken met die twijfel aan mezelf die hij in mijn hoofd geplant heeft.

Angst, twijfel en schuldgevoel

Ik heb het nodig mijn hele verhaal te vertellen. Ik heb de reacties van anderen nodig om te beseffen wat hij me aangedaan heeft en mezelf te overtuigen dat het mijn goed recht is hem daarvoor verantwoordelijk te houden. Ik heb mensen nodig die achter me staan want ik weet dat hij alles op alles zal zetten om mij in diskrediet te brengen door mij en anderen te vertellen dat ik een grote fantast ben die erop uit is hem kapot te maken. Ik weet dat hij zal beweren dat ik een probleemkind was, wat ik overigens niet ontken maar wat m.i. eerder het gevolg was van wat hij deed dan de oorzaak. Ik weet dat hij zal beweren dat ik het zelf wilde, omdat ik het ‘lekker’ vond en braaf deed wat hij me opdroeg als hij weer eens een afspraak met anderen mannen voor me had geregeld.

Ik ben ervan overtuigd dat mijn hele familie hem zal geloven en zich tegen mij zal keren, te meer omdat ze weten dat ik vroeger als tiener flink in de problemen ben gekomen. Ik voel me zo klein en machteloos tegenover hem. Ik ben bang dat het hem fataal gaat worden en dat ze mij dat zullen verwijten, want mijn vader heeft, a.g.v. een zware hartaanval jaren geleden, nog maar een heel beperkte hartfunctie. Ik ben bang dat ik me de rest van mijn leven schuldig ga voelen als mijn beschuldigingen zijn dood zouden worden en dan slaat de twijfel weer toe.

Zo was het ooit

Ergens snap ik wel dat mensen die met afschuw, ongeloof of boosheid reageren dat doen uit onmacht en omdat ze denken mij daarmee een hart onder de riem te steken. Het zit in mijzelf dat ik er niet mee om kan gaan, dat weet ik wel. Maar het zit zo diep, ik kan maar niet geloven dat het mensen interesseert hoe het met mij gaat. Ik ben zo gewend dat ik niet meetel en alles om mijn vader draait, dat ik me overal en altijd te veel voel.

Ik wil niet dat mensen geschokt of boos zijn, dat geeft me het gevoel dat ik hen onrecht aandoe. Ik kan hun ongeloof niet hanteren omdat ik bang ben dat ze mij niet geloven. Ik merk dat ik steeds terughoudender wordt en steeds meer (teleurstelling) in slik. Ik probeer me er overheen te zetten en iemand erop aan te spreken maar dat kost ongelooflijk veel energie, levert heel veel stress op en helaas vaak weinig resultaat. Soms wil ik het liefste maar weer lekker terug kruipen in mijn hoofd en verder leven als de zombie die ik altijd ben geweest. Dat was rustig, dat kon ik aan, daar voelde ik me, misschien op een vreemde manier, veilig. Maar ik doe het niet! Want ik weet dat er een dag komt dat ik terugkijk en denk, zo was het ooit… En dus zet ik door, blijf ik dingen uitleggen, blijf ik proberen me over mijn angst en onzekerheid heen te zetten en blijf ik vertrouwen op Gods hulp.

bottom of page