top of page

DE SCHAAMTE VOORBIJ

 omdat niet elke regenboog eindigt in een pot met goud

De film in mijn hoofd

Er is een hoop gebeurd sinds ik vorige week tot de conclusie ben gekomen dat mijn ouders een drank- en drugsprobleem hadden. Behalve opluchting omdat het echt niet mijn schuld was, was ik zo kwaad!

Ik had hem niet tegen moeten komen, want ik had hem helemaal kapot gemaakt! Ik had hem alle hoeken van de kamer laten zien, hem tegen de muren gekwakt, hem geschopt en geslagen, net zoals hij vroeger met mij deed. Ik had hem uitgescholden en gekleineerd als hij, net als ik vroeger, met zijn armen voor zijn gezicht, in een hoek van de kamer, in elkaar gedoken had zitten huilen. Ik had geschreeuwd dat hij zich niet zo moest aanstellen met zijn zielige gejank, want het was zijn eigen schuld, zijn verdiende loon.

Ik haatte hem

Verdomme, de lul wist dat hij fout was en heeft me er 29 jaar lang mee rond heeft laten lopen. Willens en wetens, alleen maar om zijn eigen hachje te redden. Om te voorkomen dat mensen erachter zouden komen dat die keurige, vrome schoolmeester, waar iedereen tegenop keek en die elke zondag twee keer in de kerk zat, een gore smeerlap was die zich klem zoop, coke snoof en zijn eigen zoon mishandelde en misbruikte!

En mij ondertussen voorhouden dat hij mij wilde beschermen! Dat hij niet wilde dat anderen zouden weten hoe dwars en verkeerd ik was, omdat niemand dan nog met me zou willen spelen en dat ik blij moest zijn dat hij zoveel van me hield om me dat te willen besparen! Man, wat een medelijden had hij met zichzelf als hij me huilend in zijn armen nam en me, al strelend en kussend, wijsmaakte dat het hem meer pijn deed dan mij, als hij me sloeg! Het was voor mijn eigen bestwil, zei hij. Ik had het ernaar gemaakt, dus moest ik zeggen dat het me speet en dat ik van hem hield. Nou, ik kreeg het mijn strot niet uit! Ik walgde van hem, ik voelde me machteloos en bang omdat hij me stijf tegen zich aan drukte, zijn enorme erectie tussen ons in. Ik wilde hem niet aankijken, ik wilde hem niet kussen, ik wilde hem niet aanraken, maar ik kon niks anders dan laten gebeuren wat er gebeurde.

Als ik hem toch tegen was gekomen vorige week, dan had ik hem echt verrot geslagen en hem toegeschreeuwd dat hij met zijn gore rotpoten van me af had moeten blijven. Dan had ik hem in zijn gezicht gespuugd en keer op keer onder zijn neus gewreven dat ik hem altijd gehaat heb, dat ik nooit van hem gehouden heb en dat ik wil dat hij me met rust laat! Voor altijd! Dat hij opdondert en voor altijd uit mijn leven verdwijnt!

De angst van een kind

Ik wil verder nu. Ik wil niet meer aan die klootzak denken, alleen blijkt dat een stuk lastiger dan ik vorige week dacht want behalve opluchting en boosheid, kwam er nog iets anders om de hoek kijken, namelijk angst. Niet de angst om wat anderen van me vinden, maar de angst van een kind dat overgeleverd is aan de grillen van volwassen onder invloed van drank en drugs. De angst van een kind dat zich nergens veilig voelt en altijd op zijn hoede is. De angst van een kind dat niet snapt wat er met hem gebeurt.

Mijn angst. De angst die ik als kind voortdurend voelde en die nu in alle hevigheid terug is. De angst die me helemaal lam slaat en die me ’s nachts uit mijn slaap houdt omdat er nog zoveel meer gebeurd is. Ik ben zo bang voor de film die zich in mijn hoofd al 100.000 keer af heeft gespeeld, maar waarvan ik niet kon geloven dat hij over mij ging omdat ik me niet kon voorstellen dat mijn vader zulke dingen echt zou hebben gedaan. Bang, omdat ik nu weet dat dat wel degelijk zo was, waardoor ik niet anders meer kan dan ernaar kijken in de wetenschap dat elk beeld, elk geluid, elke geur en elk gevoel, echt deel uitmaakte van leven als kind.

Ik wil er vanaf

Ik moet het onder ogen zien want die angst is er de oorzaak van dat ik mensen niet aan kan kijken, dat ik me het liefst op zolder terugtrek, dat ik niks kan zeggen, dat ik mijn gevoelens niet kan uiten, dat ik opgesloten zit in mijn hoofd, dat ik niet aangeraakt wil worden, dat ik me nergens op mijn gemak voelen, dat ik altijd op mijn hoede ben en dat ik niemand vertrouw. Die angst heeft me al mijn hele leven in zijn greep en daar wil ik vanaf.

Lieve God, laat me niet los, want zonder Uw hulp kan ik dit niet.

bottom of page