top of page

DE SCHAAMTE VOORBIJ

 omdat niet elke regenboog eindigt in een pot met goud

Ik wil mijn leven terug

Waarom kan ik tegen iemand die me afkapt als ik wil vertellen hoe het met me gaat wanneer me daarnaar gevraagd wordt niet zeggen, je geeft me niet wat ik nodig heb? Waarom is het enige wat ik kan zeggen, ik snap wel dat het moeilijk voor je is en houd ik verder mijn mond?

Nooit ben ik gehoord, altijd heb ik mijn mond gehouden en ook nu doe ik dat, terwijl ik het zo nodig heb te vertellen hoe ik me voel en wat er vroeger is gebeurd. Niemand wil het horen. Ja even, maar al snel wordt van me verwacht dat ik overschakel naar de orde van de dag en ‘normaal’ doe. Soms krijg ik, naast goedbedoelde bemoedigende woorden, nog het, eveneens goedbedoelde maar voor mij oh zo verkeerde, advies om er niet zo mee bezig te zijn en me te richten op leuke dingen. Snapt dan niemand dat dat niet gaat? Denken ze werkelijk dat ik er doelbewust mee bezig blijf? Kunnen ze zich echt niet voorstellen dat dit, of ik nu wil of niet, mij al mijn hele leven in zijn greep houdt en dat ik, nu ik het eindelijk durf te vertellen, zo’n behoefte heb om gehoord en erkend te worden? Begrijpen ze dan niet dat ze eigenlijk niks anders doen dan mij ontkennen? Precies zoals mijn hele leven altijd gebeurd is?

Wie zou je geloven?

Vroeger werd ik niet gehoord omdat iedereen mijn vader hoog had zitten waardoor ik dacht dat niemand mij zou geloven als ik mijn mond open deed. Want zeg nou zelf, zou jij van een directeur van een christelijke basisschool verwachten dat hij zijn zoon verwaarloost, mishandelt en misbruikt? Wees eens eerlijk, wie zou je geloven? De zoon die vertelt dat zijn ogenschijnlijk onberispelijke vader drinkt, coke snuift, hem slaat en misbruikt? Of de schooldirecteur die zo leuk met kinderen omgaat, zondags keurig in de kerk zit, bevriend is met de dominee en wiens zoon telkens problemen veroorzaakt?

Voldoen aan wat anderen willen

Ik kan en mag het niemand kwalijk nemen dat ze me niet willen horen en dat doe ik ook niet. Ik begrijp best dat anderen er geen zin in hebben, dat ze niet weten hoe ze moeten reageren en niet in de gaten hebben wat de impact ervan op mijn leven is. Het doet alleen zo’n pijn omdat het elke keer weer het gevoel oproept dat ik er niet toe doe. Wat ze ook niet in de gaten hebben, is dat ik, vol automatisch, reageer zoals ik vroeger geleerd heb en dat ze mij met hun afwijzende houding dus eigenlijk alleen maar vasthouden in het misbruik. Zij mogen denken dat het goed met me gaat als ik over leuke dingen praat, zoals mijn dochter die vandaag voor het eerst naar school is gegaan, maar het tegendeel is waar. Het enige wat er gebeurt, is dat ik binnenhoud wat er in me omgaat en voldoe aan wat zij van mij willen; doen alsof er niks aan de hand is, alsof ik erover heen stap, niet achterom kijk en doorga met leven alsof er niks veranderd is.

Verhaal vertellen

Ik voel me zo alleen. Ik durf bijna niemand meer te vertellen hoe ik me werkelijk voel, hou steeds meer binnen, heb steeds meer het gevoel dat ik anderen lastig val en dat niemand echt geïnteresseerd is in hoe het met me gaat. Iedereen heeft zijn eigen sores en velen schromen niet daarmee bij mij aan te kloppen. En ik, gewend om mezelf opzij te zetten, hoor ze aan. Ik probeer er voor ze te zijn en er begrip voor te hebben dat zij er andersom voor mij niet kunnen zijn. Ik krijg het niet voor elkaar ruimte voor mezelf te vragen want bij de eerste de beste afwijzende reactie, klap ik dicht en schiet ik in misbruikmodus.

Het is niet dat ik van anderen verwacht dat ze me adviezen geven. Nog niet eens dat ze met me meeleven. Het enige wat ik wil, is dat ze me aanhoren, dat ik mijn verhaal eindelijk kan vertellen.

Klem

Gisteren kwam een herinnering terug die me behoorlijk lamsloeg omdat het schrijnend duidelijk liet zien hoe klem ik zat. Ik herinnerde me wat er gebeurde toen ik op mijn achttiende zo wanhopig was dat ik weggelopen ben. Ik had geen geld, wist niet waar ik heen moest en ben uiteindelijk naar een jongen toegegaan waar ik vaker samen mee gefilmd werd. Hij woonde net op kamers en dat leek mij toen, hoewel hij net als ik misbruikt werd, de enige plek waar ik veilig was. Ik heb een week bij hem ondergedoken gezeten en heb in die tijd bij de sociale dienst aangeklopt in de hoop dat ik een uitkering kon krijgen zodat ik op mezelf kon gaan wonen. Over het misbruik heb ik niks verteld, daar schaamde ik me veel te veel voor. In mijn beleving was ik pervers en ik wilde niet dat ze dat wisten. Wat ik wel verteld heb, is dat ik thuis problemen had en weg wilde. Dat kon, vertelden ze me, maar een uitkering zou verhaald worden op mijn vader. Toen ik aangaf dat ik dat niet wilde, probeerden ze me te overtuigen dat ik me daar niet druk over moest maken want mijn vader had een onderhoudsplicht, of ik nu thuis woonde of niet. Ik ben onverrichter zaken weggegaan, wetende hoe mijn vader die onderhoudsplicht zou zien. Hij zou alles op alles zetten om me te vinden want tegenover in mijn onderhoud moeten voorzien, stond dat ik zijn eigendom was.

Erin geluisd

Een paar dagen later stond de politie op de stoep. Mijn vader bleek me als vermist opgegeven te hebben en n.a.v. informatie die hij versterkt had, had de politie me weten te vinden. Ik werd meegenomen naar het bureau en mijn ouders werden ingelicht terwijl ik ondervraagd werd. Er werd me o.a. gevraagd of ik drugs gebruikte, mijn vader had namelijk verteld dat hij in mijn kamer stukjes zilverpapier met wit poeder had gevonden en had die ook ‘netjes’ aan de politie overhandigd. Ik zal je zeggen dat ik toen niet eens wist wat zilverpapier met drugs te maken had, laat staan dat ik wist hoe dat in mijn kamer was gekomen! Ik gebruikte geen drugs, dus dat kon helemaal niet. Het drong niet tot me door dat mijn vader me erin geluisd had. Ik kende het snuifpotje dat ik ooit in mijn moeders tas had gevonden maar wist toen nog niet wat dat was, laat staan dat ik een verband zag tussen dat potje, zilverpapier en drugs. Ik voelde me in het nauw gedreven, kon maar aan één ding denken: ik kom hier nooit uit, iedereen gelooft hem. En dus hield ik mijn mond.

Gisteren besefte ik ineens wat er toen aan de hand was. Mijn vader had zijn eigen coke ingeleverd met het verhaal dat dat van mij was om mij af te schilderen als een probleemkind zodat niemand mij zou geloven, mocht ik het in mijn hoofd halen een boekje open te doen over hem. Natuurlijk namen ze hem serieus, natuurlijk legden ze mijn zwijgen uit als teken dat hij gelijk had en natuurlijk dachten ze er goed aan te doen mij met mijn ouders te herenigen.

Macht over mij

Wat mij steeds duidelijker wordt, is de macht die mijn vader over me had. Ik kon geen kant op, ook niet toen ik achttien was. Hij had me volledig in zijn macht, zorgvuldig opgebouwd vanaf dat ik een klein kind was. Ik heb wel eens gedacht dat hij niet wist wat hij deed, maar ik kan er ondertussen niet meer omheen dat die gedachte echt niet klopt. Mijn vader deed er alles aan te voorkomen dat zijn reputatie aan gort ging. Zelfs nu nog is dat belangrijker voor hem dan mijn welzijn. Onlangs nog kreeg ik een mail van hem waarin hij vroeg hoe het met me ging en me voorhield dat ik niet te zwaar aan het verleden moest tillen. Wat gebeurd is, is gebeurd, schreef hij.

En precies dat is wat ik nu ook vaak hoor van mensen in mijn omgeving. Bijna iedereen verwacht dat ik het verleden laat rusten, terwijl voor mij nu pas echt duidelijk wordt wat er met me gebeurd is en vooral, hoe me dat kapot gemaakt heeft. Hoe kan ik dat dan laten rusten? Waarom wil iedereen voor mij bepalen hoe ik me moet voelen, moet denken en moet doen? Waarom wil niemand me horen? Waarom wil iedereen dat ik mezelf blijf ontkennen? Waarom begrijpt niemand dat ik mijn leven terug wil? Waarom snapt niemand hoe moeilijk dat is als ze me geen ruimte geven me te uiten zodat ik de macht die mijn vader, nog steeds, over me heeft, kan leren doorbreken?

bottom of page