top of page

DE SCHAAMTE VOORBIJ

 omdat niet elke regenboog eindigt in een pot met goud

Verwarring

Als jongen vroeger op de middelbare school, spookte voortdurend door mijn hoofd dat klasgenoten eens zouden moeten weten wat ik op dinsdagavond deed. Zij hadden er geen benul van dat ik dan, tegen betaling, seks had met mannen en dat dat gefilmd werd en gefotografeerd werd. Niet omdat ik dat wilde, maar omdat ik in de macht van mijn vader was.

Het gekke was dat ik er tegelijk trots op was en me ervoor schaamde dat ik seks met mannen had. Die trots kwam, zoals ik het nu zie, omdat ik complimenten kreeg. En geld. Met name dat geld was iets wat mijn klasgenoten niet hadden, althans, niet in de mate waarin ik dat had. Daardoor had ik toch zo’n gevoel van “Sukkel met je krantenwijk, je moest eens weten hoeveel ik verdien!” Tegelijkertijd schaamde ik me kapot, wat ik wist heel goed dat ik het niet vrijwillig deed. Dat ik het elke dinsdagavond weer, met een berg tegenzin, liet gebeuren omdat ik er niet tegenop kon. Ik wist best wat die jongens in mijn klas ervan zouden denken als ze zouden weten wat ik deed, maar toch geneerde ik me er meer voor dat ze me preuts noemden. Want ik praatte nooit mee over seks of meisjes. Ik keek wel uit, was veel te bang dat ik per ongeluk iets zou zeggen waardoor zij mijn geheim zouden ontdekken. Het gevolg was dat ik een buitenbeentje werd wat regelmatig het doelwit van pesterijen was.

Terugkijkend zie ik dat eigenlijk steeds. Een vreemde tegenstelling tussen de werkelijkheid om me heen en de werkelijkheid in mijn hoofd. Tegenstrijdige gevoelens over precies dezelfde gebeurtenis, waarvan ik dan van beide eigenlijk dacht dat het verkeerd was. In mijn voorbeeld hierboven: mezelf door mannen laten gebruiken was verkeerd en toch deed ik het, conclusie: ik was moest pervers zijn. Maar niet meepraten met de jongens op school was óók niet goed want dan noemden ze me preuts en werd ik gepest. Dus dat was ook verkeerd.

Voorkomen dat mensen zouden ontdekken dat ik gek was

Ik vond het zo verwarrend, dat ik me uiteindelijk steeds meer terugtrok in mijn eigen wereld. In mijn hoofd. Daar had ik controle, daar hoefde ik me nergens slecht of schuldig over te voelen, daar kon ik gewoon zijn wie ik was. Dacht ik. Want achteraf gezien was ik ook daar het product van misbruik. Ik zocht in mijn hoofd troost, liefde en geborgenheid en deed dat door over jongens te fantaseren die ik lief vond. Jongens die dat niet wisten uiteraard en vaak zelfs tot de pesters behoorden. Maar in mijn hoofd vonden ze me lief en aardig. In mijn hoofd speelde ik met hen na wat er met mij in het echt gebeurde als ik misbruikt werd, want een andere werkelijkheid kende ik niet. Dat zorgde er helaas wel voor dat ik me voor mijn seksuele fantasieën met jongens, ook enorm schaamde. Zo van: “Je zou eens moeten weten wat ik in mijn fantasie met jou doe!” Dus ook dat was slecht.

Al die tegenstrijdigheden en, in mijn ogen, gedachten die erop wezen dat ik pervers was, waren de basis waardoor het voor mij vanzelfsprekend was te veronderstellen dat mensen zouden denken dat ik niet goed bij mijn hoofd was als ze zouden weten wat er in mijn hoofd omging. Ik was dus niet bezig te voorkomen dat ze zouden ontdekken dat ik misbruikt werd, ik was bezig te voorkomen dat ze zouden ontdekken dat ik een gevaarlijke, gestoorde, perverse gek was. Mijn hele leven draaide maar om één ding: voorkomen dat iemand dat zou ontdekken.

Ik durfde er niet over na te denken

Toen ik moest trouwen en het huis uitging, stopte het misbruik. Maar die beelden in mijn hoofd stopten niet. Bij alles wat er om me heen gebeurde, had ik associaties met seks en dat versterkte mijn gevoel dat ik pervers was eigenlijk alleen maar. Ik schaamde me er kapot voor dus zorgde ik er ook toen, angstvallig voor dat niemand er iets van merkte. Als ik een leuke man ontmoette, lag ik in gedachten al met hem in bed. Als ik seks met mijn vrouw had, spookten beelden van seks met mannen door mijn hoofd. Als vrienden het over een leuke meid hadden, praatte ik niet mee want ik had geen flauw idee wat normaal was of niet en was nog steeds bang iets te zeggen waardoor zij zouden ontdekken wat er zich in mijn hoofd afspeelde. Wat misschien nog wel het allerergste was, was dat ik ook associaties met seks had als ik volwassen mannen met kinderen om zag gaan. Zelf durfde ik absoluut niet met kinderen om te gaan, maar nadenken over waarom dat zo’n probleem was, durfde ik ook niet. Heel ver weggestopt in mijn achterhoofd speelde de gedachte dat ik misschien niet alleen pervers was, maar ook pedofiel. Die gedachte voelde zo slecht, dat ik het niet toe kon laten dus elke keer als die bovenkwam, duwde ik hem zo hard mogelijk weg. Tegelijkertijd was er ook altijd wel het vage besef dat het te maken had met hoe mijn vader vroeger met mij omging maar daarover nadenken was ook veel te eng.

Ineens kreeg het een naam

Pas toen mijn vrouw en ik anderhalf jaar geleden een zoon kregen, drong tot me door dat ik hulp moest zoeken, naar ik dacht omdat ik hem mogelijk ooit wat aan zou doen. Want toen ik hem voor de eerste keer in mijn armen hield, werd ik overvallen door een intens gevoel van liefde en dat resulteerde in een stevige erectie. Ik schrok me helemaal wezenloos, kon de ver weggestopte gedachten aan pedofilie niet langer wegstoppen en werd doodsbang dat mijn perversiteit inderdaad betekende dat ik niet alleen homo was, want daar was ik door al die beelden van mannen eigenlijk wel van overtuigd, maar ook pedofiel. En dat was de druppel. Dat ging me te ver. Fantaseren over seks met mannen was tot daaraan toe, maar een erectie krijgen van een baby, dat was voor mij wat ik nodig had om me over mijn schaamte voor mezelf heen te zetten en hulp te gaan zoeken. Dan zouden mensen maar weten dat ik een gestoorde, perverse gek was, maar het risico lopen dat ik mijn eigen zoon ooit wat aan zou doen, wilde ik beslist niet!

Pas toen mijn huisarts, na het lezen van de brief die ik geschreven had omdat ik het echt niet kon vertellen, vroeg of ik vroeger als kind misschien misbruikt was, brak ik. Iets waarvan ik eigenlijk altijd wel wist dat het zo was, maar wat maar niet door wilde dringen, kreeg ineens een naam en dat nam, eigenlijk van het één op het andere moment, het gevoel dat ik slecht en pervers was weg. Het leek wel alsof iemand met één ruk een gordijn opentrok waardoor ik zag wat er vroeger werkelijk was gebeurd.

Niet dat alles toen ineens opgelost was. In tegendeel, toen begon het pas. Vanaf dat moment werd me pas duidelijk hoeveel macht mijn vader over me had. Macht die ertoe leidde dat ik alles deed wat hij wilde, dacht dat het mijn eigen schuld was en me enorm voor mezelf ging schamen. Schaamte die ertoe leidde dat ik niemand iets durfde vertellen, met als gevolg dat ik, klein als ik was, steeds meer mijn eigen werkelijkheid maakte. Eigenlijk net zoals een kind wiens ouders ruzie hebben, denkt dat dat kwam omdat hij zijn speelgoed niet opgeruimd had. Kinderen maken hun eigen werkelijkheid, op basis van wat zij begrijpen en als die niet bijgesteld wordt, gaat dat steeds meer een eigen leven leiden.

Blij dat ik ben gaan praten

Ik ben zo blij dat ik de stap heb gezet erover te gaan praten. Als ik nu terugkijk, is er bijna letterlijk een last van mijn schouders gevallen. De angst dat ik gek, pervers en misschien wel pedofiel was, is weg. Ik durf nu onder ogen te zien waar die angst vandaan komt, hoewel erover praten nog altijd erg moeilijk is. Met name daarom ‘dwing’ ik mezelf er over te schrijven, hoewel dat best eng is. Gelukkig krijg ik op mijn schrijfsels vooral fijne, begripvolle reactie en wat ik mooi vind om te zien, is dat mijn openheid ook anderen aanzet te praten over dingen waar zij zich heel erg voor schamen. Ik denk dat dat goed is, want die schaamte wegnemen, is een belangrijke stap om misbruik te verwerken.

Heb jij zelf seksueel misbruik hebben meegemaakt en vind je het moeilijk erover te praten? Kom dan eens chatten met lotgenoten op www.lotgenotenseksueelgeweld.nl. Ik heb gemerkt dat chatten met lotgenoten voor heel veel herkenning zorgt die me helpt steeds meer over mijn schaamte heen te komen.

bottom of page